IJSSELSTEIN – Maar liefst 75 procent van de jonge vrouwen in Nederland kreeg het afgelopen jaar te maken met seksuele intimidatie in de openbare ruimte. Het gaat om uiteenlopende vormen, van hinderlijk naroepen tot aanranding. Toch leidt slechts een klein deel van deze incidenten tot juridische stappen.
Sinds vorig jaar is seksuele intimidatie op straat strafbaar, maar uit onderzoek van EenVandaag onder bijna 2.000 vrouwen onder de 35 jaar blijkt dat slechts 4 procent daadwerkelijk aangifte deed. Deze landelijke cijfers tonen een schrijnende kloof tussen het aantal slachtoffers en het aantal meldingen, en werpen vragen op over de drempels die vrouwen ervaren om naar de politie te stappen.
Initiatiefnota
Het onderwerp gaat Marlieke van Schalkwijk van de PvdA IJsselstein aan het hart, ze is er al een tijdje mee bezig. “We weten dat bijna 80% van de vrouwen in Nederland negatieve ervaringen heeft met straatintimidatie. Waarom zou IJsselstein daar een uitzondering op zijn?” Op 6 maart van dit jaar bood ze (als raadslid) al een initiatiefnota aan over de veiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimte aan de gemeenteraad van IJsselstein.
Van Schalkwijk wil dat IJsselstein onderzoekt hoe vrouwen en meisjes veiligheid ervaren op straat. Volgens haar is het hoog tijd voor gerichte actie. Ze krijgt bijval van meerdere partijen, zelfs van partijen die zich in het verleden kritisch toonden.

Openhartig debat
In de raadsvergadering van donderdag 5 juni werd de nota besproken. Haar voorstel leidde tot brede steun en een openhartig debat over straatintimidatie en onveiligheidsgevoelens. “Ik ben hier heel blij mee, vooral omdat veel partijen de afgelopen jaren nog tegen stemden”, zegt Van Schalkwijk.
De VVD spreekt van een “flinke draai” en erkent dat vrouwen “daadwerkelijk veelvuldig slachtoffer zijn van straatintimidatie”. Fractielid Hartelust stelt: “We zijn niet doof voor goede argumenten en ook niet blind voor wat er in Nederland gebeurt.”
Bredere maatschappelijke context
GroenLinks sluit zich aan en wijst op de bredere maatschappelijke context. “Seksuele intimidatie aanpakken is altijd belangrijk, maar in deze tijd extra urgent. Dit vraagt niet alleen om camera’s of snoeien van struiken, maar ook om opvoeding en sociale actie”, aldus de fractie.
Joeri Eijzenbach van D66 prijst het initiatief. “Als zelfs VVD en LDIJ vandaag instemmen, dan zijn we echt op de goede weg.” De partij ziet het niet alleen als een vrouwenprobleem, maar als een maatschappelijke verantwoordelijkheid: “Hoe zorgen we ervoor dat mannen zich beter gaan gedragen?”
Blinde vlek
Christiaan Boiten van de ChristenUnie noemt het een blinde vlek in het eigen verkiezingsprogramma en spreekt zijn waardering uit: “Chapeau dat jullie in de bres zijn gesprongen. Dat verdient onze steun.”
Boterman van de LDIJ steunt het voorstel, maar ziet graag dat het breder wordt getrokken. “Veiligheid is voor iedereen, sluit geen groepen uit.”
Vervolgstappen
De raad kijkt uit naar de resultaten van het onderzoek en de concrete vervolgstappen die voorgesteld worden. Het CDA voegde enkele kritische noten toe: “We moeten eerst goed definiëren wat onveiligheid is en voor wie.” De fractie steunt het voorstel, mits het onderzoek helderheid geeft over aard en omvang van het probleem. Ook de VVD vraagt om een concreet onderzoeksvoorstel, inclusief financiële onderbouwing.
Dat is de volgende stap. Van Schalkwijk gaat aan de slag met een voorstel voor het onderzoek en werkt dit uit tot een raadsvoorstel. “Na de zomervakantie verdedig ik dit in de raad, en hoop dan opnieuw steun te krijgen.”
Laat je horen
Ze is blij en verrast door de brede steun voor haar initiatiefnota. Het toont volgens haar aan hoe noodzakelijk aandacht voor dit onderwerp is. “Ik heb zelden zóveel reacties op een voorstel gekregen.” Ze maakt graag van de gelegenheid gebruik om een oproep te doen aan alle vrouwen en meisjes in IJsselstein om ervaringen en plaatsen te delen. “Laat je horen, bel, mail of app me”, zegt ze. Op deze manier hoopt ze goed in kaart te brengen hoe en waar het probleem zich in IJsselstein voordoet.
Foto’s: Marlieke van Schalkwijk