LEKSTROOM REGIO – Online scheldpartijen, harde woorden en andere online haat tegen politici: het lijkt tegenwoordig bijna normaal, ook lokaal merken ze daar wat van. “Sommige (nieuwe) raadsleden zeggen: tja, dat hoort erbij als je in de politiek zit. Maar het mág niet normaal zijn”, zegt Sanne de Bruijne, fractievoorzitter van GroenLinks in IJsselstein.
Met de gemeenteraadsverkiezingen op 18 maart 2026 stappen mensen opnieuw – of voor het eerst – het politieke veld in. “Ik merk dat vooral nieuwkomers twijfelen: wil ik dit wel?”, zegt De Bruijne. Ze vragen zich af hoe heftig de online reacties zullen zijn en hoe groot de kans is op bedreigingen bijvoorbeeld. En dat terwijl deze mensen zich juist inzetten om de stad vooruit te helpen en een stukje mooier te maken.”
Op de persoon
Zelf heeft De Bruijne ook weleens iets gemerkt van de vervelende sfeer online. Reacties online werden bijvoorbeeld persoonlijk, gericht op het uiterlijk. “Daar schrik je dan erg van. Inmiddels heb ik geleerd om me daar niet te veel van aan te trekken.” Toch vindt De Bruijne een dikkere huid krijgen niet de oplossing. Het maatschappelijke probleem moet preventief worden aangepakt. Want veel politici hebben last van de negatieve sfeer online. Weliswaar van een ander kaliber dan in de Tweede Kamer, maar ook binnen de gemeenteraad komt het voor. Zo zijn er gevallen bekend van gemeenteraadsleden die thuis worden opgezocht of waarbij iemand voor de deur staat of hen in de supermarkt de weg verspert en zegt: “Ik weet je wel te vinden.”
Aan het licht
Toch willen raadsleden er niet altijd over praten, vertelt de griffier van IJsselstein, Arnout van Kooij. “Met het idee: wat aandacht krijgt, groeit.” Van Kooij benadrukt echter dat het wél belangrijk is dat gemeenteraadsleden hun ervaringen met elkaar delen. “De discussie op sociale media wordt scherper, niet alleen in Nederland, maar ook in plaatsen als IJsselstein. Daarom maken we dit ook bespreekbaar in IJsselstein. Veiligheid, weerbaarheid en integriteit horen wat mij betreft altijd op de agenda te staan”
Ook De Bruijne vindt het belangrijk dat er een cultuur van openheid ontstaat onder raadsleden. “Het is goed in vertrouwen dat soort ervaringen met elkaar te delen. Het ene gemeenteraadslid heeft nu eenmaal meer het hart op de tong dan het andere, dus het is goed als dat bij iedereen wordt gestimuleerd. Maar stel ook de griffier ervan op de hoogte.”
Van sociale media af
Sommige raadsleden zijn ook gestopt met sociale media vanwege de toenemende negativiteit online. Zo ook raadslid Emiel Holtermann uit Nieuwegein (PvdA) enkele jaren geleden. “Het bleek geen zin te hebben online met iemand in gesprek te gaan omdat het niets opleverde. Het riep alleen maar irritatie op en kostte veel energie.” Holtermann besloot uiteindelijk van alle platforms af te gaan, al is hij nog wel actief op LinkedIn. “De valkuil is dat er gewenning optreedt aan al die negativiteit online. Je legt je er op den duur een beetje bij neer.”
Reacties verwijderen
Bas Abels, raadscommunicatieadviseur in Nieuwegein, ziet dat de reacties van burgers online niet altijd genuanceerd kritisch zijn. Hij vertelt over een bericht over de Nieuwegeinse politiek dat eens viral ging en veel negatieve reacties opriep. “In dat soort gevallen is het nodig dat we de reacties modereren. Ook hebben we toen een lijst met veelgestelde vragen op de website toegevoegd, zodat mensen daar terecht konden voor informatie en een meer genuanceerd verhaal.”
Potentieel
Toch is het niet zo dat de activiteiten van de gemeenteraad altijd enorm veel losmaken online, zegt hij. Abels ziet daarom ook zeker het potentieel voor het gebruik van sociale media door raadsleden. “Online kan juist een interessante plek zijn om gedachten uit te wisselen met volgers, in plaats van dat er gescholden wordt. Bijvoorbeeld door een stukje van de raadsvergadering te delen op Instagram, een korte videoclip, om zo het contact met de achterban te versterken. Daar kunnen we ook nog in groeien.”
Ook De Bruijne ziet zeker wel de voordelen in het gebruik van sociale media door de raadsleden. “Het online contact kan zeker ook verbindend werken tussen wat er in het gemeentehuis gebeurt en wat er in de stad leeft.”
Foto: ter illustratie













