Lekstroom regio – Ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis sluit Omroep Lekstroom de maand af met verhalen uit het verleden van onze regio. Vanaf 25 oktober ontdek je in het weekend telkens iets nieuws. Deze keer gingen we naar Lopik.
In Lopik bepaalt het water het leven, al generaties lang. En nog steeds is een goede waterhuishouding cruciaal. “Als vandaag de Lekdijk doorbreekt, dan staat een groot deel van het Groene Hart onder water”, zegt Frank van Rooijen, directeur van het RHC Rijnstreek en Lopikerwaard, het streekarchief dat ook de waterschapsarchieven beheert. “De strijd tegen het water is van alle tijden.” Het zet de toon voor een reis door de geschiedenis van een dorp dat altijd met natte voeten heeft geleefd en daar slim mee leerde omgaan.
De naam Lopik
De naam ‘Lopik’ stamt vermoedelijk af van Lobeke, zoals de nederzetting in 1155 voor het eerst wordt genoemd. Misschien was het een verwijzing naar het veenriviertje de Lobeke, dat het overtollige water moest afvoeren.
Maar het kan ook een oud-Latijnse oorsprong hebben: Lupius, een persoonsnaam. Of, zoals taalkundigen denken, een combinatie van loo (open plek in het bos) en beke (beek). Kortom water speelt vermoedelijk ook een rol in de naam van het dorp.
Leven op de oeverwal
Je zou het nu niet zeggen, maar de eerste bewoners treffen bos en moeras aan, wonen kan alleen op hoger gelegen rivierlopen met oeverwallen. Het land word opgedeeld in smalle stroken land (copen). Er worden kaarsrechte sloten uitgegraven die uitkomen op de hoofdwatergang, de Lopikerwetering. Ze zijn bedoeld om het land te ontwateren. De Lopikerwetering zelf is overigens een van de langste cope-ontginningen, met een lengte van ongeveer twaalf kilometer.
Overstromingen
Het water van brengt in die eerste eeuwen met bewoning niet alleen inkomsten uit handel en visserij, maar ook veel ellende. Overstromingen bedreigden de bewoners regelmatig: huisraad, vee en andere zaken verdwenen in de golven. Een betere waterhuishouding is dus hard nodig. Daarom greep in 1327 bisschop Jan van Diest in. Hij stelde de eerste schouwbrief op voor de Lekdijk Benedendams, een officieel reglement voor onderhoud en toezicht. Het was het begin van georganiseerd dijkbeheer

Dijkbrief uit 1328
Dubbele klappen
Dat kon niet voorkomen dat de Lekdijk soms bij hoog water of ijsgang brak. De gevolgen van zo’n ramp waren niet te overzien. Van de dijkdoorbraak in 1677 bij Jaarsveld is in de archieven opgetekend hoe die verliep. Streekarchivaris Frank van Rooijen vertelt hoe Jan van Ingen tenauwernood zijn vier kinderen in veiligheid kon brengen. Zijn vrouw en dienstmeid houden zich in het stromende water uren vast aan een boom, maar worden uiteindelijk door de kracht van het water meegenomen en verdrinken. Een drama. Mensen die het overleefden, kregen dubbel klappen. Van Rooijen: “ze waren niet alleen alles kwijt, maar moesten ook meer belasting betalen voor de wederopbouw.”
Windmolens
In de vijftiende eeuw kreeg Holland er een uitvinding bij die hielp bij de waterhuishouding: de windmolen. “Lopik was er vroeg bij”, zegt Van Rooijen: “al in 1454 is er sprake van windbemaling!” De nog bestaande Cabauwse molen houdt de herinnering daaraan levend. Niet zomaar een mooi gezicht in het landschap, maar pure noodzaak. De molen dreef een groot houten scheprad aan – later een slimme schroef, waarmee het water letterlijk uitgeslagen werd. Zo hield men de voeten droog.
Dijkhuis
Het t
oezicht op de dijk werd gevoerd door het dijkcollege, bestaande uit een dijkgraaf met zeven hoogheemraden. Het Dijkhuis in Jaarsveld herinnert nog aan de commandopost van het Hoogheemraadschap Lekdijk Benedendams die hier in 1675 werd opgericht, tevens kantoor voor het bestuur dat wilde vergaderen. Het huidige rijksmonument werd in 1903 op dezelfde plek gebouwd en is dus nog steeds te bewonderen. Het huisvestte door de eeuwen heen diverse Hoogheemraadschappen onder verschillende namen.
Dijkleger
En als het water echt begon te stijgen? Dan rukte het dijkleger uit. Boeren en grootgrondbezitters tussen de achttien en vijfenzestig jaar stonden paraat.
Bij Clockeslagpeil klonk de kerkklok van Jaarsveld. Net als de waakvuren in The Lord of the Rings gaf die klok het alarm door aan de volgende kerk in de Lopikerwaard.
In wachthuizen langs de Lekdijk verzamelden de mannen zich, met schoppen, zandzakken en moed. De strijd tegen het water was letterlijk een gevecht met de elementen. Het dijkleger verdween pas in de negentiende eeuw.

Droge voeten
Vandaag de dag waakt Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden over de dijken, duinen en sluizen. Sinds 1994 houdt dit hoogheemraadschap alles scherp in de gaten vanuit het hoofdkantoor in Houten.
Toch blijft het spannend. Door klimaatverandering neemt de druk op het waterstelsel toe. In 2023 moest het waterschap zelfs ingrijpen toen bevers gaten groeven in dijken en watergangen, een moderne twist in een eeuwenoud verhaal.
Maar één geruststelling blijft nu we weer het seizoen van wind en slagregens ingaan: zolang het Hoogheemraadschap zijn werk doet, houden wij in Lopik onze voeten droog.
Foto’s:
– Rijksmuseum, gezicht van Lopik op het water, Jan van Almeloveen naar ontwerp van Herman Saftleven
– RCE, Willem Adrianus Korpershoek, Polderscheidingskade-Lopik-Polsbroek en Molenvliet waar tot 1961 de Kademolen van het waterschap Lopik e.a. heeft gestaan.
– Wikimedia Commons, Bas van Oorschot, Panoramio













