NIEUWEGEIN/IJSSELSTEIN – De gemeente Utrecht heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor de aanleg van een drijvend zonne-eiland in het oostelijke deel van de Nedereindse Plas. Het gaat om een veld zonnepanelen van maximaal vijf hectare, dat voldoende stroom kan opwekken voor circa 2.500 huishoudens.
De Nedereindse Plas ontstond halverwege de twintigste eeuw. Dit gebeurde door zandwinning ten behoeve van de aanleg van de A2 en de bouw van Nieuwegein, in de polder Rijnenburg. Tussen 1964 en 1992 werd de plas deels gebruikt als stortplaats voor bouw- en chemisch afval. Vanwege vervuiling en instabiele oevers geldt sindsdien een zwemverbod.
Recreatiegebied
Ondanks meerdere saneringspogingen blijft zwemmen verboden. Wel ontwikkelde het gebied zich vanaf de jaren negentig tot een recreatiegebied. Er kwamen wandel- en fietspaden, een vogelkijkwand, skipiste, wieler- en skeelerbaan en een mountainbikepark.
Plannen en gebiedsontwikkeling
Sinds 2021 onderzoekt de gemeente Utrecht de mogelijkheden voor de aanleg van zonne-eilanden, in samenwerking met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), omwonenden en energiecoöperaties. In het eind 2024 vastgestelde ‘Toekomstbeeld Nedereindse Park’ staan plannen beschreven voor nieuwe wandelroutes, sport- en natuurzones, panorama-uitkijkpunten en betere verbindingen met IJsselstein en Nieuwegein.
Zo moet onder meer het populaire ‘Rondje om de Plas’ de verschillende functies in het gebied met elkaar verbinden.
Duurzaam ontwerp
Het geplande zonne-eiland komt op ruime afstand van de oever te liggen en wordt omgeven door 2.000 m² drijvend groen. Dit moet de waterkwaliteit verbeteren en bijdragen aan de biodiversiteit. Utrecht heeft bewust gekozen voor een oppervlakte van vijf hectare – 25 procent van de Oostplas. Ze onderzoekt of uitbreiding tot tien hectare in de toekomst mogelijk is.
Reageren op de aanvraag
De vergunningaanvraag is momenteel in behandeling. Inwoners die willen reageren, kunnen dit doen via de website van de gemeente Utrecht. Zodra de vergunning rond is, volgt een officiële bezwaarperiode.
Foto: Karin Doornbos