IJSSELSTEIN – Op 4 mei wordt de Nationale Dodenherdenking gehouden. Een dag later vieren we de bevrijding van Nederland en Nederlands-Indië/Indonesië in 1945. In dit artikel kijken we terug op de meest opmerkelijke momenten die plaatsgevonden hebben in IJsselstein tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op 28 augustus 1939 werd de ‘algemene mobilisatie’ afgekondigd in Nederland. Dat duidt de overgangssituatie tussen vrede en oorlog aan. Alle weerbare mannen werden opgeroepen om dienst te doen in het mobilisatieleger. Dat gebeurde ook in IJsselstein, onder grote belangstelling.
Foto: Stichting Historische Kring IJsselstein
Foto: Beeldbank WO2 – NIOD
Op 10 mei 1940, als Duitsland Nederland binnenvalt, houdt de verdediging aan de oostfront, ‘de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie’ maar kort stand. Meer dan 3.000 vluchtelingen kwamen naar IJsselstein. Op dat moment woonden 5.000 mensen in de stad. Maar er was alsnog genoeg voedsel op dat moment, want evacués kwamen met honderden koeien naar IJsselstein. Ze keerden na de capitulatie (overgave) van Nederland op 15 mei 1940 terug naar huis.
Foto: Beeldbank WO2 – Collectie Vrijheidsmuseum
Op 13 mei 1940 maakte een Duitse Heinkel bommenwerper een noodlanding ten zuiden van IJsselstein in het weiland aan de Lage Dijk. Het vliegtuig was onder vuur genomen in Utrecht.
Door de gehele oorlogsperiode werden 531.000 Nederlanders gedwongen om te werken in Duitsland. Voor de gemeente IJsselstein bedraagt dit aantal minstens 450 personen (waaronder ongeveer 50 vrijwilligers).
Foto: Beeldbank WO2 – NIOD. Henri Moot (nr. 3) tijdens een NSB-bijeenkomst in 1940.
Op 1 mei 1943 was er werkweigering in meerdere fabrieken in IJsselstein. Een NSB’er meldde deze staking aan zijn partijgenoten in Utrecht. In die stad stonden meerdere kantoren van de Duitsers en de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Burgemeester Abbink Spaink kreeg het bevel om ‘drie namen te noemen als kandidaat voor executie’. Hij weigerde dat en werd 11 dagen later opgebeld door een Duitse officier van de provinciale griffie in Utrecht met de boodschap dat hij ontslagen werd. Abbink Spaink werd vervangen door NSB’er Henri Moot.
Op 13 maart 1944 werden persoonsbewijzen en distributiebonnen gestolen uit het gemeentehuis door een verzetsgroep.
Op 16 mei 1944 vond er in achttien gemeenten (onder andere IJsselstein) in Nederland een ‘razzia’ plaats op zigeuners. Met die term wordt een door de overheid opgezette grootschalige jacht op een groep mensen bedoeld. Zigeuners werden ook wel Roma en Sinti genoemd, kwamen oorspronkelijk uit India, reisden rond met woonwagens en kwamen pas op het einde van de negentiende eeuw naar Nederland. Vanuit de ideologie van het nationaalsocialisme van nazi-Duitsland werden Roma en Sinti als asociaal en minderwaardig beschouwd. In totaal werden 309 zigeuners gevangengenomen en werden per trein naar kamp Westerbork gebracht. Daarvan werden 64 mensen vrijgelaten, omdat die beschikten over Italiaanse en Zwitserse paspoorten. Op 19 mei 1944 werden 245 Roma en Sinti getransporteerd naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau.
Foto: Jakob de Jong, 20 september 1944. We zien als vierde van links Theo Klever en als vijfde van links Jan Aart van Ieperen. Theo Klever en Jan Aart van Ieperen leidden het verzet.
In 1943 vond er een razzia plaats in Benschop en omstreken. Inwoners werden gedwongen om te werken in Duitse fabrieken. Vanaf dat moment stroomden boerderijen vol met onderduikers, die voornamelijk werden opgevangen door Jan Aart van Ieperen en Theo Klever. In september 1944 heerste het idee onder de onderduikers in Benschop dat de oorlog voorbij was. Ze bedachten een kado voor de leiders van het verzet, namelijk een groepsfoto. Op 13 februari 1945 meldde een jongen uit de streek dat er onderduikers waren in Benschop aan NSB-burgemeester Henri Moot. En die gaf dat vervolgens gelijk door aan de Duitse ‘Sicherheitspolizei’ in Utrecht. Volgens journalist Bram de Graaf, schrijver van het boek ‘Het verraad van Benschop’, wilde de jongen een baantje hebben bij de politie en hoopte dat binnen te halen door informatie te geven aan Henri Moot. Tijdens de invallen in Benschop kwamen zeven verzetsstrijders (onder andere Theo Klever) en een Duitse soldaat om het leven. Jan Aart van Ieperen kon in eerste instantie ontsnappen, maar hij werd later met zijn broer en een onderduiker opgepakt. De Duitsers konden dankzij de groepsfoto precies zien of ze de juiste onderduikers te pakken hadden. Henri Moot schoof alle beschuldigingen van landverraad van zich af tijdens een rechtszitting op 4 juli 1946. Maar hij werd door een Utrechtse rechter veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf en belandde in een gevangenis in Hoorn.
Vanaf 2 oktober 1944 leverde de IJsselsteinse gasfabriek maar 2,5 uur gas per etmaal. Zeven dagen later werd de levering van elektriciteit stopgezet in de provincie Utrecht. Regelmatig werd er slechts 3,5 uur leidingwater geleverd per dag in IJsselstein.
Op 5 januari 1945 werd de Viaanse brug bij IJsselstein in zijn geheel vernietigd door bombardementen van Engelse jachtvliegtuigen. Daarmee verloren de bezetters een belangrijke verbinding.
Op 8 mei 1945 vertrokken de laatste Duitse soldaten uit IJsselstein.
Bronnen:
Historische Kring IJsselstein – Bijdragen tot geschiedenis van IJsselstein Stad en Land – nr. 147, 148 en 167
Historische Kring IJsselstein – Vijftig jaar vrijheid/IJsselstein in bezettingstijd
Andere Tijden – Hoe iedereen op deze foto werd verraden
(youtube.com/watch?v=UvoYruTq3q4)