Opgroeien tijdens de Tweede Wereldoorlog in IJsselstein

IJSSELSTEIN – Geboren en getogen IJsselsteiner Co van Dopperen maakte de Tweede Wereldoorlog mee. Hij herinnert zich het begin van de oorlog nog als de dag van gisteren.

“Ik werd wakker op een mooie dag in mei 1940”, vertelt de inmiddels 91-jarige IJsselsteiner. “Maar ik hoorde een hoop rumoer buiten. Mijn vader was weg, omdat hij gemobiliseerd was. En mijn moeder was op dat moment bij de buren. Ik woonde als zevenjarige in de Julianawijk op Prins Hendrikstraat 72, dat inmiddels gesloopt is. We konden daar ver over de polder kijken en zagen veel vijandige vliegtuigen overvliegen. Ik heb nog meegemaakt dat twee Spitfires achter een Duits vliegtuig aan zaten bij de Hogebiezen. Dat vliegtuig ging vervolgens heel laag vliegen en werd verdreven richting de Lek. Uiteindelijk is die gecrasht in een weiland bij de De Looije brug.”

Duitse soldaten in IJsselstein
“Langs de gracht bij bioscoop Concordia hielden Duitse soldaten regelmatig oefeningen met hun wapens. Op een dag zag ik dat een Duitse officier kwaad werd op een soldaat, omdat die iets niet goed deed. Die moest vervolgens op zijn knieën op het gras zitten. Daarna kreeg hij meerdere klappen en schoppen van de officier. Ik heb zelf in het leger gezeten, maar dat heb ik nog nooit meegemaakt. In IJsselstein waren voornamelijk oudere Duitse soldaten aanwezig. Die waren aardig tegen mij en ik kreeg soms druivensuiker van ze. De Duitse soldaten zeiden tegen mij dat ze bang waren om uitgezonden te worden naar Rusland. Ze wilden liever met verlof om ‘Weihnachten’ (kerst) te vieren. Er was ook een Russische soldaat aanwezig en die reed regelmatig op een paard door de stad heen. Hij was oorspronkelijk krijgsgevangen en wilde niet naar een concentratiekamp. Daarom besloot hij om over te lopen naar het Duitse leger. Voor de oorlog hoorde ik al van Nederlandse mensen (voornamelijk uit de middenstand) dat ze sympathie hadden voor Duitsland. Ze waren ervan overtuigd dat daar alles beter was. In de avond controleerden Duitsers en NSB’ers of alle lichten uit waren in de woningen. Ook moesten de ramen dicht. Op deze manier werd het moeilijker voor geallieerden om hulp te bieden aan mensen.”

Fiets stelen
“Meestal stonden vijf soldaten op de IJsselbrug. Die pakten dan fietsen af van inwoners, zoals dat ook gebeurde bij mijn vader. Ik hoorde van het incident toen hij terugkwam van werk. Op dat moment werd ik enorm boos, omdat we arm waren en dat was een van de weinige dingen die we wel hadden. Zes weken later zag ik dat een Duitse soldaat een fiets neerzette voor een kapperszaak op de Utrechtsestraat, die vervolgens daar naar binnen ging. Ik liep met mijn vader in de stad en ik zei tegen hem dat die fiets van ons werd. Mijn vader zei tegen mij: ‘Dat doe je niet, want anders schieten zij mij dood!’ Maar ik zag dat de soldaat geen geweer had. Hij droeg alleen een bajonet (geweerdolk) bij zich. Ik stal alsnog de fiets. Mijn vader rende hard weg en ik fietste achter hem aan. Twee maanden later raakte mijn vader weer zijn fiets kwijt, toen hij over de IJsselbrug heen ging. Ik grapte tegen hem dat het de eerste en laatste keer was dat ik een fiets voor hem zou stelen!”

Armoede
“Ondanks dat er spertijd was (tijdspanne waarin het verboden was om op straat komen), ging ik alsnog in de avond met mijn slee de bevroren polder over. Ik ging op zoek naar brandhout bij boerderijen en ik kwam regelmatig met een voorraad thuis. School ging in eerste instantie wel door, ondanks de oorlog. Maar het kwam regelmatig voor dat leerlingen naar huis werden gestuurd, omdat we aan het verrekken waren van de kou. Er was steeds minder gas en schoon water beschikbaar in IJsselstein. Ik heb één schooljaar moeten missen, omdat onze school ingepikt werd door de Duitsers. Die werd omgebouwd tot een ziekenhuis. In het stadsmuseum werd eten uitgedeeld aan de inwoners van IJsselstein. Het was echter meer water dan voedsel. Mijn twee oudere broers werkten in de ‘gehaktkeuken’. Ze vertelden mij dat verrotte kolen alsnog de kookpan in werden gestopt. Elk gezin kreeg voedselbonnen, maar daarvan kon je geen vlees halen. Iedereen kreeg het minimale om alsnog te kunnen overleven.”

Bevrijding
“We hadden geen radio en tv, dus we kregen de bevrijding in eerste instantie niet gelijk mee. Na de oorlog hing een pop, die leek op Adolf Hitler, met een touw om zijn nek aan de IJsselbrug. Pas na de bevrijding kwam ik erachter dat mensen in de buurt werkten als verzetsstrijders. Kort daarna werden vrouwen, die relaties hadden met Duitse soldaten, als straf kaalgeschoren op de Schuttersgracht.”

Foto: Jeffrey Overvoorde 

Weergaven: 41

Bericht delen

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp

Hier kan uw banner staan

Hier kan uw banner staan

Hier kan uw banner staan

Hier kan uw banner staan

Meer nieuws

Ongeval in Nieuwegein

NIEUWEGEIN – Er heeft omstreeks 22:oo uur een ongeval plaatsgevonden op de Sluyterslaan in Nieuwegein. Bij dit ongeluk waren minimaal twee auto’s betrokken.  Op de

Lees verder »

ik heb een

TIP voor de redactie

bel of mail mij gerust als er nog vragen zijn

Stuur een bericht aan de radiostudio

Ik heb en vraag of verzoek

Ja, ik wil vrijwilliger worden bij omroep Lekstroom

Stuur mij een intake formulier

video
play-sharp-fill

ik heb een

TIP voor de redactie

bel of mail mij gerust als er nog vragen zijn